Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [34]De bomen des HEEREN [35]worden verzadigd, [36]de cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft; 34. Dat is, de zeer hoge bomen. Zie de aantekening bij hfdst.80 vs.11, of, die zonder mensenarbeid, alleen door Gods regering, worden opgebracht. 35. Te weten, van den regen. Alsof hij zeide: Hoe groot en hoe hoog de bomen zijn, zo krijgen zij voedsel of lafenis genoeg van den regen om te groeien en te wassen. 36. Deze bomen wassen zeer hoog en groot, inzonderheid op den berg Libanon.